Les Forges (Chevron)

Waar water stroomt zijn de kuitenbijters nooit ver weg… Zo ook niet in het stroomgebied van de Lienne. De doorgaande weg kent twee gezichten. Eén weg die de voet van de Vecquée en de Côte de Xhierfomont siert met het vlotlopende asfalt van de zwartste soort De andere weg is een vloek. Een Waals karrenspoor geplaveid met roemrucht gruis tussen de gaten. De fietser stuitert in zijn vlucht. Op weg waarheen? De hel lijkt het… en niets is minder waar.
Les Forges-Chevron is een klim die de renner uit de spelonken van de hel tilt. Het aanzien vanaf de voet veroorzaakt gegarandeerd een sur place in het peloton. De eerste meters dwingen ontzag af en wie weet wat er achter die bocht plaatsvindt? De oevers van de Lienne zijn sowieso dichtbebost, maar het laatste daglicht wordt de renner halverwege de klim ontnomen. Het wordt donker en steiler. Geen geluid van kabbelend water, geen vogel-getjirp, de coureur is alleen. Alleen met zijn fiets en zijn bonkende hoofd die van geen ophouden wil weten. Ook niet wanneer de 21% zich aandient.
Hoewel er een ‘trap’ in de weg zit die de renner even op adem laat komen doet het laatste stuk een behoorlijke duit in het route-zakje. Een kers op de taart, waar het niet dat deze klim nooit alleen komt. In de omtrek liggen de traktaties welke uw routekapitein vast niet ontgaan zijn. Ondertussen kabbelt de Lienne onverstoord door… of was het de Styx?

Rue sur Steppes (Fraipont)

Het kwam in een onschuldige email, een reactie op deze site. Dat hij ‘het wel eens leuk zou vinden om mee te rijden’. En natuurlijk was de huisarts in spe (mét een sportvoedingdifferentiatie) van harte welkom als aanvulling op het Kuitenbijtersteam. Met de regelmaat dat wij doorgaans zwarte vlekken zien en astmatisch door het Waalse land rollen, zou een medefietser met een graad in ehbo zeker en vast van pas komen.
In de vroege uurtjes van de zondagochtend zette het groepje renners dan ook koers richting het Land van Herve en Fraipont. Daar waar de opdoemende Rue Sur Steppes de gekante horizon tekent. Rue sur SteppesEen Angstgegner die we al maanden wisten vermijden. Eenmaal aangekomen bij het brugje over de Vesder riep de wegkapitein op het laatste moment: “hier rechts!”, het kwaad was toen al geschied. Het schakelen voor de muur van de eerste meters laat de ketting onverbiddelijk overslaan. De eerste meters doen aan als een middeleeuws stadje. Scheven huisjes tegen een scheve weg…. ‘20% scheef’ wel te verstaan. Als de politiek van het richtingduiden de klus niet klaarde, dan zou de voorsprong op de eerste meters de hiërarchie in de groep wel even neerzetten. Na het eerste stuk vielen de overige renners van ons regenboogpeloton dan ook al snel af. Vanaf dat moment was het was de arts-in-opleiding tegen the best of the rest. Het werd stil op de klim en eenmaal uit het dorpje ontsnapt was het enkel het gekwetter van de vogels dat mijn gehijg onderbrak. En u leest het goed, mijn gehijg. Want onze introducé peddelde rustig mee, ongemoeid door de percentages. Halverwege de klim hoorde ik het kraken. Even was ik in verwarring wat er met mijn pezen gebeurde, maar als snel bleek dat onze gast, handen van het stuur, een Sultana biscuit zat te eten. “40 gram koolhydraten” voegde hij er met een adviserend gebaar aan toe. Dodelijk voor het moraal…
Neemt niet weg dat de Rue sur Steppes een pracht van een beklimming biedt. Het karakteristieke dorpje aan de Vesder met daarboven een uitnodigend bos met de welkome schaduw op een dag als deze is een lust voor de lefhebber van het steilere werk. Het parcours is onregelmatig…. Een kwelling voor de psyche, maar ook belonend met een weldaad van uitzichten. Zo gold ook voor onze gast die aanbood de camera over te nemen en quasi nonchalant halverwege de helling even uitliep op zoek naar het mooiste perspectief voor ‘een foto van de pijn’. Niet één keer, maar twee keer op deze klim van 2300 meter. Het mag een sinecure lijken, die kleine 10 minuutjes bergop, maar ik stel voor dat er iemand 10 minuten op uw teen gaat staan. Velt u dan nogmaals een oordeel. Het leek een eindeloze rit. Ik dronk de beker dan ook helemaal leeg toen hij me nog voor de top (die ik al een keer of drie dacht bereikt te hebben) nog eens langzijde kwam.
De Rue sur Steppes is een klassieke kuitenbijter in een illustere omgeving. Dat de flanken richting Banneux wel 5 a 6 prachtige beklimmingen kennen is een luxeprobleem dat elke routekapitein voor keuzes zet.

Mt Ventoux, een berg zonder vrienden

“Mesure 61 sil vous plaite.”

De jongeman gekleed in een herkenbaar lichtblauw overhesje keek me bedenkelijk aan. “Viens avec moi.”

Met een kletterend geluid trok hij het rolluik van het magazijn omhoog en toonde hij mij zijn fietsen. Ik telde twee racefietsen. Of ik tevreden was met een maatje 57. Ik trakteerde hem op een even bedenkelijke blik. Zijn chef kwam erbij en informeerde ons dat zijn verhuurassortiment stopte bij maat 59. Prima, dan die zadelpen maar een eindje de lucht in. Hij liep naar de werkplaats en kwam een paar minuten later terug met een model waarmee Fignon de broodnodige seconden had kunnen afsnoepen van Lemond maar op dat moment nog net niet op de markt was, met de nadruk op net.

Mijn focus lag echter al op de dag die zou volgen, een eerste ontmoeting met de Mont Ventoux. Het deerde me dan ook niet dat het een aluminium exemplaar van het merk BH betrof. Het kader was niet voorzien van kant maar werd wel opgefleurd door een vierkante reflector op het stuur, een rood lampje bevestigd met een verweerd stukje rubber aan de zadelpen, plastic klimbeugels op de pedalen en een luchtbatterij van een formaat waarmee je een heuse aanslag kon plegen op een plaatselijk marktje. Eenmaal terug op de camping werd met een setje inbussleutels de zorgvuldig verzamelde wielerattributen te lijf gegaan. Het leken erfenissen van vorige huurders die net als mij niet over de wielercapaciteiten van Lucha Herrera beschikten, het zekere voor het onzekere namen en rekening hielden met een afdaling na zonsondergang. Na demontage schatte ik het restgewicht op een schamele 11 kilo. Pas toen merkte ik de werkelijke framemaat op, 54cm. Deze voldeed prima voor de gemiddelde Fransoos maar voor iemand van 1,97m was de zit toch net iets te compact.

Donderdag 20 juni.

Aangekomen op de plaats waar ik de strijd kon aanbinden blonk het witte carbon van de plaatselijke fietsverhuurders in de felle zonnestralen. Op dat materiaal werd een klimtijd boven de twee uur weggelachen en had ik het excuus voor een minder prestigieuse tijd gevonden. Ik draaide de kuiten in een paar zenuwachtige rondjes warm door de drukbevolkte straatjes van Bedoin. Na een tijdje werd de officiële startplek, het fonteintje op het pleintje, herkend. Stipt 12 uur ’s middags klikten de schoenen in de pedalen.

In mijn linkerooghoek nam ik de onmiskenbare zendmast bovenop de top waar. Bij het passeren van een wijngaard waar een filmploeg werkte aan beeldmatreiaal waarin de plaatselijke trots werd geprezen voelde ik de adem van de eerste 60+er met snode plannen al in mijn nek. Waar hij eerst een tijdje aan het achterwiel bleef plakken kwam hij even later langszij. Hij knikte vriendelijk maar ongeduldig en passeerde vervolgens vlot. Aan de hand van zijn gebruinde kuiten concludeerde ik dat een achtervolging zinloos was en hij verdween al snel uit het zicht. Ik bespaarde hem daarmee mijn letterlijke afgang want met nog geen drie kilometer op de klok zakte mijn zadel in een ruk tot op het frame. Beter nu dan 500 meter voor de finish was mijn tweede gedachte, de eerste bespaar ik jullie.

De tweede ontmoeting was van langere duur. Een dertiger gekleed in een gitzwart tenue van de wielerclub uit Scherpenheuvel en een teint die al de nodige fietskilometers verraadde, passeerde me langzaam in een te gemakkelijke tred. Ik waagde de sprong, haakte aan en begon het gesprek. Rustig vandaag, toch? Ja, men spaart zich voor de Kanibaal van morgen. Het bleek een koers te zijn die startte vanuit Sault. De goedgebekte Vlaams Brabander was zins de zware rit van de vorige dag die voerde over de in de mist genevelde top van de Ventoux te verteren met een rustig tochtje tot aan Chalet Reynard, zeven kilometer onder de top. Hij besloot om mijn tempo te volgen en vertelde breeduit over zijn fietsavonturen van de laatste jaren. Vorig jaar 20.000 kilometer op de klok en het jaar daarvoor nog 3.000 meer. De verhalen waren eindeloos en loodsten me haast ongemerkt door de eerste zware stroken van het bos boven Bedoin. Na een tijdje werden we door een bejaard stel zittend voor hun camper aangemoedigd met een paar goedbedoelde woorden: volhouden, het is nog maar even. Gezegend met een schrijnend gebrek aan parcourskennis vroeg ik om bevestiging aan mijn kompaan die me vertwijfeld aankeek. Hij zweeg. Ik richtte mijn blik tussen mijn benen door op de cassette en zocht tegen beter weten in naar resterende tandjes. Constant 10%, was zijn waarneming. Hij omschreef het als een voordeel in vergelijking tot de twee resterende kanten van de Ventoux. Hier weet ge waar ge aan toe zijt en houd ge uw ritme vast. Recupereren op vlakke stukken was voor een andere keer.

“Zijt ge de muur wel eens tegengekomen?”
“Geraardsbergen” , antwoordde ik?
Hij lachte, eten moet ge. Met een hand aan het stuur zocht ik een banaan die door de brandende zon week aanvoelde. Ik bood hem de helft aan. Hij sloeg mijn aanbod af.
“Deel nooit uw proviand, een wielrenner op de Ventoux kent geen vrienden.”
Ik knikte en begreep zijn boodschap.
“Wat is je naam eigenlijk?”
“Dirk, en de uwe?”

De hoge bomen aan weerszijden van de weg ontnamen ons het zicht op de top. Slechts enkele malen gaf het bos boven de kruinen van de bomen het eindpunt prijs. Ik richtte me op de gelijkgezinden voor ons die langzaamaan hun inspanningen moesten bekopen en laverend een weg zochten van schaduw naar schaduw. Op twee kilometer voor Reynard passeerden we de eerste ‘loper’. “Ca va?”, vroeg Dirk. “Oui, allé, allé” en hij wenkte met zijn hand, zonder ons een blik te gunnen, naar voren. De begroeiing werd dunner en Dirk besloot om zijn planning te herzien en samen de tocht naar de top te volbrengen. Chalet Reynard dook plots op en werd met een een glimlach op het gezicht tegemoet gereden. Hier vond de revatillering van een grote groep wielertoeristen plaats, maar niet voor ons. We namen genoegen met de eerste en na later bleek enige 50 meter vlak, hetgeen meer dan voldeed.

Uit verhalen meende ik me te herinneren dat door het verlaten van het bos het slechts een kwestie van uitbollen was tot aan de finish. Het sterkte mijn vertrouwen en staand op de pedalen die kraakten onder het gewicht begonnen we aan hetgeen leek op een tweede etappe in een totaal andere omgeving. Waar het uitzicht enkele kilometers daarvoor beperkt bleef tot groen blad, reikten nu de vergezichten over het vlak lijkende landschap van de Provence. Het duurde niet lang voordat aan de zijkant van de weg de eerste fotografen opdoken. “Vous etes ensemble?” Na enige aarzeling werd bevestigend geantwoord. De telelens zoomde in op een getekend gelaat waarvan de ogen prikten door het zweet dat zich onder de helm een weg naar beneden zocht. Dirk stak zijn hand uit en kreeg een kaartje aangereikt. Vanaf morgen te zien op het web werd ons nog nageroepen. Aan morgen durfde ik nog even niet te denken.

De brandende zon kreeg vat op de gebogen rug die inmiddels toe was aan een grondige revisie. Wellicht was een groter kader toch verstandiger geweest. Ik begon te twijfelen aan de verlossing die Chalet Reynard moest brengen. De stijgingspercentages zouden milder zijn maar de wegen die ver voor ons tegen de gruisgele rotsen plakten vertelden een ander verhaal. Ik betrapte me er zelf op dat het hoofd steeds vaker gebogen werd en nam de vale gekalkte teksten op het wegdek in me op. Eerdere passanten werden ermee herinnerd aan hun eigen voornaam aangevuld met een bemoedigende tekst. Tegemoet komende campers werden nog slechts opgemerkt door de reuk van gloeiende remschijven en rubber dat leek te branden op hun terugweg naar de voet. Een eind verderop merkte ik een dolende renner op die er een nog beperkter tempo op nahield. Waar hij eerder als een rode lap voor een stier zou dienen leek ik nu een eigen strijd te voeren tussen het hoofd en een paar vermoeide benen waarvan de spieren boven de knieën samentrokken zodra ik het waagde om op de trappers te gaan staan. “Wilt ge een foto bij het het gedenkteken van Simpson?” vroeg Dirk? Ik antwoordde niet en zocht met een knijpend oog naar zijn laatste rustplaats. Van wijlen Tommy was nog geen teken.

De weg en de afgrond werden gescheiden door metershoge palen. Dirk wist dat deze dienden als oriëntatiepunt voor de sneeuwschuivers die een maand eerder er nog hun werk mochten doen. Zonder deze herkenningspunten zouden de dienders hun weg naar beneden te snel vinden. Aan de nummers bovenaan de palen probeerde ik tevergeefs af te leiden hoe ver het nog was. Nog ruim tweehonderd hoogtemeters verklapte de gps van mijn metgezel. Overdreven veel dacht ik op te merken aan de zendmast die binnen handbereik leek. Een vertekend beeld bleek hetgeen ik pas erkende nadat ik de volgende bocht passeerde. De wankelende toerist kwam voor me nu wel heel vlug dichterbij. Deze werd aangemoedigd door familieleden die aan de zijkant van de weg hun plekje hadden gevonden. Dirk spoorde me aan hem nog even vlug te passeren maar verslikte zich vervolgens zelf in het kruipende achterwiel. Met een klap op zijn linkerzijde maakte hij kennis met het stoffige asfalt. “Gaat het?”, vroeg ik toen ik passeerde. “Jawel, gaat maar voort”, was de reactie terwijl enkel nog een schoen deel uitmaakte van zijn fiets. Zijn linkerarm vertoonde roze vlees maar al vlot zag ik hem achter me zijn weg toch enigszins verschrikt vervolgen. Verbeten nam ik de laatste binnenbocht met een lichte versnelling en reed ik de zoetigheden die te verkrijgen waren op het marktje naast de zendmast tegemoet. Pas toen ik er zeker van was dat de laatste hellende meter genomen was maakte ik rechtsomkeer en zocht ik met een beschamend gevoel mijn weg naar de gehavende Vlaming. Hij fietste me tegemoet en met een uitgestoken hand klapten we op de kilometers die achter ons lagen. Waar het lijf eerder nog zocht naar een restje energie kon de afdaling richting Malaucène met een flinke dosis andrenaline worden ingezet.

Steven Rooks Classic 2008: Een Lustrum

164 km en 114 km

Na 4 jaren Steven Rooks Classic is het tijd voor een frisse wind door het parcoursboek. Een lustrum vraagt immers om iets nieuws. Na 4 keer linea recta naar de Redoute getrapt te hebben werd het tijd voor het grote geschut. Het team van kuitenbijters.com werd gevraagd om hun kin van het stuur te heffen om zo de weg naar Remouchamps van een vleugje krakende kuiten te voorzien.

Zie hieronder het resultaat. Een boeket van kuitenbijters uit de Voerstreek, het Land van Herve en een glimp van de Noordelijke Ardennen. Op de leest van de ‘oude route’ schoeiden wij een nieuw parcours. Nog steeds gekroond door de Côte de Redoute, maar met een hofhouding aan côtes die niet onder doen voor een Luik-Bastenaken-Luik of de Waalse Pijl.

Getrouw vanuit Maastricht gestart biedt deze koers het mooiste van de Voerstreek, een klim naar het rustieke Ville Haute om met de Hestreux in de benen zich neer te vleien op de oevers van Lac Gileppe. Overigens niet voor lang, daar het peloton haar opwachting maakt in het mondaine Spa, aan de voet van Côte de Desnie. Voor wie deze queste schouderophalend achter zich liet in de pijlsnelle afdaling richting Remouchamps is er de ‘kluif de Redoute’… Koningin onder de plaatselijke cols & côtes.

Komt de beproeving van de SRC 2008 hiermee aan haar einde? Allerminst!

Met de tergende Côte de Cornemont in het vizier wachten er nog maar liefst 3 Kuitenbijters van de ergste soort.
Côte de Trasenster over haar onbekende, en ondergewaardeerde, westkant en als hoogtepunt de Côte de Drolenval: 1200 meter aan naakte beproeving met maxima tot 20% !

Dat de Thier de Fouarge ons scheidt van de kers-op-de-taart, Les Waides, is geen sinecure. Verlaten mocht zij 4 jaar lang toekijken hoe de karavaan haar milde evenknie bekroop, geduldig wachtend op háár tijd… deze killer-klim zal menige renner heugen tijdens de laatste kilometers richting Maastricht.

Les Waides mag dan het sluitstuk van deze koers zijn, weinig hellingen kennen een venijnigere beet! In de laatste meters van haar beklimming slaat zij met ruim 17% aan hellend asfalt genadeloos toe. Onderschat haar niet!

De ‘tussenroute’

Voor wie dit het voorstellingsvermogen te boven gaat ligt er in Limbourg de keuze: 170km ondergaan of toch de ‘short cut’ van 115km? Deze laatste variant laat zich echter niet zonder slag, stoot of bijtende kramp knechten… voordat deze route zich samenvoegt met de hoofdroute worden er de renner nog twee krakers gepresenteerd. De prachtige Rampe de Renoupré gevolgd door Côte du Mont. Deze laatste klim van ‘afstapkaliber’ door de het stadse Dison vraagt het beste van de renner voordat de route zich weer samenvoegt in Xhendelesse.

Met nabij 164 kilometer in de benen is het goed rusten in de omgeving van Maastricht. Met een lang weekend voor de boeg zal de stad u met open armen ontvangen.

Het kuitenbijtersteam wenst eenieder een plezierige en veilige rit toe!

legenda:

Rullen-Brabant (St. Maartens Voeren)
Côte de Ville Haute (Limbourg)
Hestreux (Gileppe)
Côte Desnie(Spa)
La Redoute (Remouchamps)
La Trasenster (Fraipont)
Drolenval (Pepinster)
Thier Fouarge (Bolland)
Les Waides (Neufchateau)
Rampe de Renoupré (Verviers)
Côte de Mont (Dison)

Frank’s L-B-L

Zaterdag lukte het helaas niet om tijdig onder de wol te gaan. Het was ook een actieve dag, die we afsloten met een diner in een Marokkaans restaurant (zonder buikdanseres) en daarna nog een glaasje Moezelwijn.

Ik wilde gaan fietsen tijdens Luik-Bastenaken-Luik en wel een honderdtal kilometers over het parcours.

Nu fiets ik niet vaak in zulke bergstreken, en ik kan weliswaar goed oefenen in onze Limburgse heuvels, maar die Ardennen vergen toch even net wat meer. Het duurde een tijdje voor ik de slaap te pakken had.

Ik wilde om 06.00 op staan, maar ik sliep door de wekker heen. Om 07.15 werd ik wakker en om 07.30 zat ik in mijn autootje, waarmee ik naar het bij Luik gelegen Herstal reed. Daar wilde ik de fiets mee nemen op de directe trein naar Vielsalm, en het had waarschijnlijk net gelukt om in de trein van 08.04 in te stappen, ware het niet dat deze trein er in tegenstelling tot treinen van 07.04 en 09.04 niet is. Dus toen reed ik maar een rondje op mijn fietsje, pardoes de eerste helling op.
Om 09.04 stapte ik op de trein en hing mijn materiaal op in een fietscompartimentje. Vijf kwartier later, met stops in plaatsen als Ravage, Coo en Trois Ponts waren we dan in Vielsalm. Onderweg hadden we ook zicht op de Redoute, die vol stond met kampeerwagens.

Station Vielsalm ligt vrijwel aan de route. Tevoren had ik kopieën gemaakt van kaarten van de streek, maar die had ik vergeten mee te nemen. Dat was geen enkel punt, want de route bleek bijzonder duidelijk aangegeven te staan. Veel duidelijker nog dan de Gold Race, waarvan de bordjes voorzien zijn van veel te kleine pijlen. Chapeau daarvoor.

Het ging al direct toch wat omlaag in het Ambleve-dal, zodat al heel snel de cote de Wanne onder mijn wielen verscheen. Daarna volgden nog acht hellingen… De Wanne kwam ik prima op en mijn materiaal was in goede staat, wat daarbij ook een belangrijke factor is. Bij Stavelot raakte ik tóch de route even kwijt, maakte een stukje extra buiten het parcours, en toen beklom ik de Stockeu, per ongeluk, van de verkeerde kant.

In Stavelot liggen irritante kinderhoofdjes. De Haute Levee gaat meteen flink steil omhoog en in de enige bocht van de klim, op een steil stukje, stonden een paar Hollanders waarvan een het wel nodig vond te zeggen dat ik volgende week boven zou zijn. Na het rechte stuk naar Francorchamps een stuk met stijgende, dalende en slingerende weggetjes tot alweer heel snel de Rosier in beeld kwam, nu van een andere kant als waar ik ‘m eerder eens besteeg. Deze langste klim van LBL kwam ik heel goed op en over, en van grote hoogte, je zit daar op 550 meter, suis je dan met 45 tot 55 kmh af naar Remourchamps, dat bij La Redoute hoort als Valkenburg bij de Cauberg.

Het liep tegen tweeën en inmiddels had ik dus nog een tweetal uren voorsprong op het peloton. Het was een erg warme dag. Ik fiets altijd zonder helm of pet, want die heb ik niet, maar op sommige klimmetjes werd het hoofd toch wel duidelijk warmer. Boeh, warme voorjaarsdagen!

Bij het frietkot sloeg ik een paar drankjes in. Volgens mij is een sportdrank zinvoller dan cola light, want die laatste levert alleen vocht en géén suikers, maar goed, de foute keus was nu eenmaal al gemaakt, de frisdrankautomaat onverbiddelijk. Echte cola is ook helemaal niks voor rap fietsen, je bek gaat er zo van plakken. Een kaaskroket leek me wel verantwoord, onderweg veel eten is meestal niet zo verstandig, zeker niet aan de voet van verschrikkelijke hellingen.

Inmiddels met het koersverslag uit mijn walkmanradio op mijn oren – of een poging daartoe want de ontvangst was niet erg goed en de Vlaming viel steeds weg – ging ik weer verder, de Redoute op, waar het al aardig druk was. Ook deze helling had ik nog niet eerder bedwongen, maar in een licht verzet begon ik aan iets waarvan ik niet zo goed wist hoe het eindigen zou. De tweede helft was steiler, maar de “21%” die op de weg was geschilderd ging ik genadeloos over en ergens viel het percentage wat terug.

De cote de Sprimont stelde niet al te veel voor, maar inmiddels had ik toch wel wat in de benen. De eerste drie uur had ik een gemiddelde van 20 kmh, nu zakte dat wat terug naar ongeveer 18 kmh. Kort voor de Roche aux Faucons kwam de reclamecaravan langs, en ik lag dus nog een uur voor op het peloton. Als eerste fietser ging ik na de reclamecaravaan deze nieuwe LBL helling op en werd prima aangemoedigd en regelmatig voor een Philippe Gilbert uitgemaakt… Hoewel gemiddeld steiler dan de Redoute, wel iets korter, vond ik de beproeving vergelijkbaar met de Redoute. Maar na de top van de Roche aux Faucons begonnen de problemen voor mij pas… Daar bleek het weer behoorlijk steil op te lopen, en dat was voor mij toch wel onverwacht, want de helling die nog volgde was toch eigenlijk het predicaat van cote (helling) wel waard.

Dan in een noodvaart omlaag naar het Maasdal, Esneux meen ik, en in de straten van Saint Nicolas met zijn multiculturele bevolking werd iedere snelle fietser enthousiast aangemoedigd door de mensen die er wonen. Kort voor de laatste cote van Saint Nicolas was ik door mijn water en rantsoenen heen en dat beviel me niet erg. Maar goed, die Saint Nicolas is maar één kilometer lang, wel erg steil, dus ik begon en dacht – we zien wel waar we komen. En ik kwam een eind. Ik smachtte naar vocht en wou dat ik een prof was en een fles aangereikt zou krijgen vanuit het publiek. De Saint Nicolas is en blijft maar steil, er zit nauwelijks een rustpunt in, en gaat met bochten omhoog. Bij de laatste bocht gaf ik er even de brui aan. Bierdrinkende Limburgse jongens “vingen mij op”. Het laatste steile stukje liep ik maar, en toen het wat afvlakte ging ik weer op de pedalen. Maar een agent liet me na de top van de Saint Nicolas – ongeveer vijf kilometer voor de meet – niet verder rijden.

Het finishgebied van LBL is een stevig bewaakt gebied. Nu had ik waarschijnlijk ook nog maar een half uur voor op de koers. Over alternatieve weggetjes kwam ik tot vlak voor het vod van de laatste kilometer, waar ik rustig Valverde, Schleck, Dekker, Bettini en anderen voorbij heb zien komen. Toen fietste ik weer terug naar Herstal.

Dat was mijn LBL 2008. Een heerlijke inspannende rit van eenhonderd kilometer, en nog twintig extra buiten het parcours. Wat een fantastisch gebied, schitterende natuur, hoogteverschillen, alles…!

Een volgende keer zou ik wel proberen een vroegere trein te nemen, zodat ik niet na tienen maar na achten kan beginnen, wellicht ook vanuit Gouvy. Allee, we zien wel.

Le petite Steven Rooks

Als voorbereiding op de 164 km versie van de SRC 2008 is er de Petite Steven Rooks.

Met Jalhay als vertrekpunt is het een goede verkenning van het zwaarste gedeelte van het parcours. Achtereenvolgens komen aan bod:

Thier de Tiege
een deel van Côte de Desnie
La Redoute
La Trasenster
Côte de Drolenval
Sous le Chateau
Le Ville Haute

and last, but not least…
Côte de Hestreux en de oevers van Gileppe!

2de Wilde Waalse KuitenbijtersKoers

27 September 2008 pronkt er op de poster van de WWKK, de tweede in successie.

Na de alom positieve reacties van afgelopen editie zullen we weer trachten een memorabele koers op touw te zetten die voor ieder een uitdaging én iets nieuws biedt. De opzet zal dezelfde zijn. Uw schamel lot in de handen van de fantasie van een klimmende koerskapitein.

Koersindicatie: ± 110 km course pittoresque, 1500 mètre dénivellation

In Oktober van het jaar des Herens 2007 werd de eerste Wilde Waalse KuitenbijtersKoers in het Ardense landschap verreden. Ter afsluiting van het hoogseizoen maakten we nog éénmaal een Tour d’Ardennes van een kleine 110 kilometer maken met aansluitend een complementerend samenzijn op onze bestemming. Voor de gelegenheid hadden wij een fotograaf gevraagd het lijden op de gevoelige plaat vast te leggen. Voor revitalisering werd gezorgd. Voor diegenen die hun seizoen wilden bekronen met een heuse trofee was er de tussentijdse klimtijdrit waarin de kuiten op de proef konden worden gesteld en al die dure trainingsuurtjes gecashed konden worden. De route, noch het hoogteprofiel zal werd gepubliceerd. Het wat, waar, hoe en waarom van deze tour-de-force, en daarmee hen schamel lot, lag in de handen van de organisatie. Allez, on y va!…richting het groen van de Ardense heuvels, waar we de mooiste cols en côtes zouden trotseren op de verkeerluwe wegen van Wallonië.

Dagboekaantekening 14 Oktober 2007

Op de dag dat Bart Brentjes Eijsden aandeed reed het regenboogpeloton er vandaan. Om zichzelf iets aan te doen…. De 1ste Wilde Waalse Kuitenbijters Koers!
Als een span briesende paarden zette zij koers richting Wallonië voor een veelbelovende dag. Vier man breed in een gedrongen groep, adem condenserend in de koude ochtendlucht en nerveus voor wat er zou komen gaan. Geen van de deelnemers wist immers welke ontberingen er in het verschiet lagen. Ondanks de eerste zonnestralen die de nachtsluier gestaag van het Waalse land tilde was het een stap in het duister. Een vooruitzicht op een arrangement van onvervalste kuitenkrakers. Het beloofde een prachtige herfstdag te worden!

Momenten daarvoor hadden deze renners zich verzameld aan de Emmastraat in Eijsden. Met ruim 20 in getal waren zij op de uitnodiging ingegaan. Schuchter handenschuddend alsof de deelnemers daaruit wilden opmaken waarom zij er daadwerkelijk waren. Met een “Goedemorgen, Roger, Miel, Perjan of Filip” werden de gezichten bij de verhalen geplaatst. Totdat een van de gastheren het startsein gaf: “banden vol met wind: Rollen!” Doorgaans waren zij allen solist of enkel in het wild gespot in kleine groepen, maar voor één keer verenigd in dit regenboogpeloton. Velen kenden elkaar louter van de lyriek op die ene bindende factor, kuitenbijters.com, en deelden schuchter hun verwachtingen voor die dag bij de eerste meters richting Visé. Het monotone gebrom van de volgwagen sloot de gelederen. Voor de meesten was het aftasten begonnen. Het plaatsen van de accenten. Onvervalst Vlaams, breekbaar Brabants, een harde Rrr. Alles gecementeerd door het zangerige Limburgs.
Alle windstreken waren vertegenwoordigd. Al snel ontstond er een geëngageerd gesprek over de fiets, fietsen en niets dan de fiets. Die passie werd immers gedeeld. De passie waar het allemaal mee begon; de oogstrelende lelijkheid van een Waalse voorstad en de lust voor het beklimmen van haar hellingen. Eenmaal Eijsden achter zich gelaten en de grens gepasseerd maakten zij zich op voor de amuse van de dag. Vanuit Bombaye slingerde de groep renners zich sierlijk rondom de eerste bescheiden haarspelden van Visé. Hier en daar uit het zadel om de spieren los te schudden. De klim daarop, langs het plaatselijke zwembad, sorteerde al snel de jonge honden van de ervaren rotten in het wielervak. Zij met de jaren in de banden wisten wel beter dan onverbloemd met hun krachten te strooien. De Kuitenbijterskoers zou haar naam zonder twijfel recht doen en elke verkwisting zou met rente terugbetaald worden. In de afdaling van Rue de Richelle rekte de gedrongen groep zich tot een lang lint van renners. De snelheid zat er al aardig in waar het niet dat de Sarolay haar voet voor het peloton plofte. Zenuwachtig werd er naar een kleiner verzet gezocht. Met de blik op het voorwiel ontging menigeen de ambitieuze sprint die Ralf op de eerste meters inzette. Binnen luttele seconden werd het peloton op achterstand gezet. Hier en daar probeerde een deelnemer nog in te haken, maar het gros van de groep vond zich veroordeeld tot de lagere regionen van de eenmaal in steen gehouwen hiërarchie. Boven aan deze eerste serieuze klim herpakte het peloton zich weer samen en werden de eerste ervaringen gedeeld. Want hier ging het immers om, liefhebbers en hun merkwaardige liefhebberij van het lijden op de fiets. Ongemerkt begaf de koers zich richting Wandre. In de afdaling van de Voie Veille prezen zij die onbekend waren met het terrein zich gelukkig deze niet te hoeven beklimmen. De rest vreesde de Tesny. Die tegen de bergwand geplakte weg was voor menigeen de Angstgegner die zij mishoopten. Het routecomité besliste anders en koos voor de onvolprezen Bois La Dame. Voordat de ochtendzon haar flanken had kunnen bereiken werd deze parel aan het dag-palmares toegevoegd. Met een vluchtige blik op een ontwakend Luik was de koers hiermee écht op weg.Een introductie van de Luikse voorstad vraagt om een kort bezoek aan Jupille. Met haar grijze gevels, scheve huisjes en gescheurde straten kenmerkt zij de Waalse sfeer als nergens anders. Hier komen de schoonheid en de lelijkheid samen in openluchtmuseum van La Walonreye. Gestaag koerste het peloton richting Fleron via voor velen de verrassing van de dag. Verscholen tussen het gebladerte ontvouwde zich de kasseienklim van Avenue Henri Warnant. In al haar onwaarschijnlijkheid gemist door de Cotacol maar vanaf heden opgenomen in het klimmerslexicon. Een karakteristieke klim bezaaid met losliggende ‘kinderkopjes’ die het peloton onverbiddelijk in twee stukken hakte. Eenmaal voorbij de kasseien was het einde nog niet in zicht. Deze stadse verrassing trok dan ook een zware wissel op het uithoudingsvermogen van de ambitieuze groep. Boven aan de klim zochten de koplopers een plekje in de zon en werden de eerste energy bars van hun glimmende wikkels ontdaan. Een geamuseerde routekapitein bestudeerde de vertrokken gezichten van elke aankomende renner en zag zijn verkenningstocht uitbetaald in klinkende munt. Voor met name Frank en ondergetekende een welkom moment van rust. De ‘dielsels’ onder ons hadden nog niet de benodigde kilometers in de benen om soepel het helend asfalt te kunnen slechten. De zon deed zomers aan en de eerste jasjes vonden een plek in de volgwagen. Op naar zuidelijk gelegen oorden! Aan de klimdorst was nog niet tegemoet gekomen.

De Kuitenbijterskoers koos voor de verkeersluwe routes richting Chaudfontaine. Zo ook de eerste afdaling na Fleron over een weg waar geen kat komt (nou ja… die ene dan). Met opgeheven hoofd kozen de voorgangers elkaars wiel in een duikvlucht in de dieptes van Romseé, waar het niet dat na enkele honderden meters deze verkwikkende daling in een doodlopend eind leek te verzanden. Een ‘flolie’ van het routecomité die zich in het achterveld verkneukelde om de zich verschakelende renners. De enige weg uit deze tandwielmisère was een slakkengang in een te hoog verzet tegen het asfalt dat zich uiteindelijk achter de renners ontwaarde. Eenmaal terug boven werd alsnog de daling richting Chaudfontaine ingezet. Hier en daar klonk de naam Voie Chars in het geroezemoes van het peloton. Menigeen had zijn huiswerkgedaan en deze krent in de klimmerspap uitvoerig bestudeerd. Echter, met geen website kon men deze hellende steeg ‘voor-berijden’. Deze moest beleefd worden. Na 100 meter werd het stil in de groep. Enkel het geluid van briesende adem verstoorde de zondagsrust in het rustieke dorpje Chaudfontaine. Menigeen koos voor een laverende weg richting de top. De 20+ procentpunten eiste zijn tol. De ruim 1000 meters werden tandenknarsend geslecht en zelfs boven aan de top leken de woorden zoek. De een voorover gebogen over zijn stuur, de ander langzaam rondjes draaiend in zijn vraag om verkoelende lucht. Eén voor één baarde de steeg de verslagen renners die de achterliggers op hun beurt uitgeput op het pleintje ontvingen. Na enkele minuten maakte de hyperventilatie weer plaats voor de woorden en werd de klim bijgezet in de kast met memorabelen. “Dus dit is nu de Voie Char” zuchtte een deelnemer, een klim die haar naam van karrenspoor eer aandoet en haar reputatie van egobreker volledig waar maakte.De pijlsnelle afdaling gehuld in bronsgeel eikenloof bracht ons verder op onze queste. In Andoumont, op een kleine 50 km van huis, bereikte de koers haar draaipunt. De plaatselijke klim met in haar verlengde de ondergewaardeerde variant van de waren de amuses voor die ene uitdaging die de klimmers nog restte: de klimtijdrit.
Eerder die ochtend had het lot de groep in paren verdeeld die in samen een van de opdoemende flanken zouden bestijgen, gemeten op de onverbiddelijke chrono’s van de koersorganisatie. Favorieten werden gedoodverfd en daarmee in de voorbije kilometers richting de kop van het peloton gedirigeerd. Andere kanshebbers kozen bewust voor de luwte van het peloton. Krachten sparend waarbij cadans en kuiten van collega deelnemers bestudeerd werden. Wie had er ‘de benen’ voor? Met een laatste aanwijzing van de starter om in het gehucht van Drolenval vooral het linker pad te nemen en daarmee de beker helemaal leeg te drinken beklommen de koppels zij aan zij de eerste meter van deze klassieke kuitenbijter. Het venijn in haar staart vroeg dan ook het uiterste van mens en materiaal. Krakende crancks begeleidden de noeste arbeid die de groep op het asfalt lei. Aan de top genadeloos geregistreerd door de tikkende klok. Niemand vroeg naar zijn tijd, daar eenieder dacht dat zijn tijd reeds gekomen was. De uitputting nabij. De terugreis werd ingezet. Met de wind in de rug doorkruiste het peloton het pittoreske dorpje van Soiron en het land van Herve. Af en toe demarrerend bij een close encounter met een verdwaalde MTB’er. De laatste kilometers richting Eijsden waren bergafwaarts en voor een aantal een welkome zalving voor getergde spieren. Voldaan stuurden zij hun vederlichte carbon- of degelijke pardonfietsen de parkeerplaats op waar eerder die ochtend de missie begon. Welke een betere manier om de eindtijden af te wachten in de herfstzon met een bord. Toegegeven, de met zweet doorweekte boekhouding van de routekapitein gaf hier en daar enige twijfel over de notities die aan de top van de Drolenval gemaakt werden. Desalniettemin werden Ton en Tijs met lauweren omhangen. Van hun eindtijd bleek de inkt het minst uitgelopen. Dat zijn tweede plek door Perjan aangegrepen werd om de daaropvolgende ochtend de training te hervatten moge duidelijk zijn. Voor volgend jaar is de maat gezet!De 1ste Wilde Waalse Kuitenbijters Koers was zonder twijfel een succes. Een prima gezelschap van echte liefhebbers. Dat de zachte herfstzon het geheel omlijste was een aardige bijkomstigheid, maar het gemêleerde gezelschap bracht de sfeer en stemming. Volgend seizoen staat deze koers ongetwijfeld weer op de kalender!

verslag: SRC 2008 (VI Ardenner)

Een korte werkweek zit er op, het waren evenwel drie stresserende dagen op het werk en ik heb nog geen concrete plannen voor het week-end… Ik twijfel over mijn dagplanning van 1 mei : eens lekker relaxen en uitslapen, samen met de Nieuwenhovespurters deelnemen aan Otegem-Geraardsbergen-Otegem of naar Spa gaan en het parcours van de Waalse Pijl afleggen (want zaterdag kan ik er niet bij zijn)… Na het lezen van diverse commentaren over de Steven Rooks Classic op het internet beslis ik uiteindelijk dat ik daarheen trek. Eerder twijfelde ik reeds om deel te nemen, dit jaar zet ik mijn plannen om in daden!

Donderdag 1 mei 2008 : half vier ’s morgens

Niettegenstaande de nacht zeer kort was heb ik geen wekker nodig om me uit het bed te krijgen… Ik weet dat de tijd dringt, snel mijn koersplunje klaarleggen, de fiets in de wagen stoppen, de route naar Maastricht uitprinten, de startplaats te Maastricht nog eens nalezen op de site van de SRC… en vertrekken maar…

Donderdag 1 mei 2008 : zes uur ’s morgens

Net aangekomen te Maastricht ga ik eens kijken in het MECC, het congrescentrum waar de inschrijvingen doorgaan. Het is er nog stil, buiten is men wel druk in de weer met het opzetten van het promo-dorp : de startbogen,.. de tafeltjes… de bus van Shimano…. Na meer uitleg (oa over parkeergelegenheden) te hebben gevraagd in het nabijgelegen NH Hotel keer ik terug naar de wagen en nuttig er mijn tweede ontbijt van de ochtend. Ik zie inmiddels andere wielertoeristen van heinde en ver aankomen… Ook enkele andere leden van wielertoerist.be. Ik herken ondermeer Wouter…

Donderdag 1 mei 2008 : zeven uur ’s morgens

Ik ben net ingeschreven. Bij het ontvangen pakketje kreeg ik ook een time-chip… Dit is voldoende om al wat adrenaline door mijn aderen te stuwen… Ik ga opnieuw naar de wagen, kleed me met de club-uitrusting en ga een klein tochtje maken… Niettegenstaande de laatste fietskilometers reeds van 72u terug dateren voelen de benen niet goed aan, precies nog niet volledig gerecupereerd van het voorbije week-end met de Davitamon Classic.

Donderdag 1 mei 2008 : even voor acht uur ’s morgens

De eerste wielertoeristen staan reeds in het startvak, ik sluit me bij hen aan. Het is koud! Ik hoor de overige fietsers naast me praten… Ze hebben het over hun recentste koersen… Ik besef onmiddellijk dat ik hier niet op mijn plaats sta… Quasi allen rondom mij hebben een licentie… Terwijl het wachten blijft op het startschot schuiven na ons honderden andere fietsers, renners aan… In totaal uiteindelijk ruim 2500! Rond half negen komt Steven Rooks ons toespreken. Nadat Aart Vierhouten, Maarten Tjallingii & Max van Heeswijk net voor mij komen postvatten wordt het startschot gegeven. We rijden over de matten die onze tijdsregistratie starten…

De eerste kilometers worden we over de fietspaden van Maastricht geleid… 2500 fietsers die aan een snelheid tussen 25km à 40 over het fietspad rijden, en dit met iedere hectometer wat paaltjes… Ongelofelijk dat daar geen ongelukken van kwamen… Enkele kilometers verder worden we de weg opgestuurd… Op het fietspad heb ik me reeds laten wegdrummen tot pakweg 200e positie… Ik probeer nu opnieuw wat plaatsen op te schuiven… Mijn eerste cartouches worden verschoten… We zijn overigens amper de stad uit en we krijgen serieuze klimkilometers te verwerken… De pelotons fietsers vormen zich : in rijen van 15 fietsers naast elkaar wordt breed over de weg gefietst, en dit ondanks het tegenkomende auto-verkeer, gekkenwerk!

Oef ik heb opnieuw de kop van het peloton bereikt, ik bekijk mijn hartslag : continu boven de 185…, ik kijk rechts van mij en zie me naast Max Van Heeswijk fietsen… het volgende moment zit ik alweer op de tiende rij, het is een ongelofelijk spel van wringen en drummen… Helemaal mijn ding niet dus… Bij de volgende poging om opnieuw vooraan te komen herken ik wielertoerist.be leden : Lorenzo, Thomas & Mike. Ik zeg nog snel Lorenzo gedag en zie me opnieuw weggedrumd… Inmiddels blijft het parcours een afwisseling van klimmen en afdalingen… Bij de volgende afdaling gaat een fietser onderuit… Voldoende signaal voor mij : ik onderga straks nog hetzelfde lot : Als niet behendige fietser laat ik dit koppeloton (naar schatting een 150 fietsers sterk) beter rijden… Ik laat me uitzakken… en zie op mijn polar dat dit de juiste beslissing was : na 12km fiets ik nog steeds aan een hartslag boven de 185!

Ik fiets een paar km alleen verder en kom vervolgens terecht in een groepje fietsers die mijn snelheid aanhoudt… Ik kruip achteraan het groepje en start mijn noodzakelijke recuperatie na deze snelle start. Na een twintig tal kilometer krijgen we de eerste helling met naam op ons bord : Rullen, te Sint-Pieters-Voeren… Met zijn stijgingspercentage van 17% toch een lastige bult! Bovengekomen is er evenwel geen recuperatie gegund : de wind blaast keihard… en dit zou de komende 100km niet anders zijn!

Er vormt zich automatisch opnieuw een groepje, we proberen wat rond te draaien… doch dit lukt niet echt : één na één fietsen er enkele renners weg, anderen halen ons bij… en ook ik ga dan maar op eigen élan verder… tot de wind ons dwingt samen te werken. Allen beseffen we dat we met deze windkracht, en in combinatie met dit lastige parcours moeten samen blijven willen we ‘gezond’ de finish bereiken. Zo bereiken we uiteindelijk de côte de ville Haute: een schitterend klim : 1900 meter lang, stijging van 19%! Bovengekomen rijden we door een middeleeuwse dorpskern : prachtig! Sight-seeing wordt ons niet echt gegund : ook in de afdalingen dienen we er de aandacht bij te houden… en ik probeer zoals vooraf ingecalculeerd tijdig een w-cup te verorberen en wat te drinken…

Quasi onmiddellijk na de afdaling krijgen we een – dwars door een bos, en op een slecht wegdek – nieuwe helling van formaat voorgeschoteld : Côte de Hestreux : 1900 meter, 13%. Met hetzelfde groepje van daarnet fietsen we verder samen… We zijn ons inmiddels bewust van onze ‘beperkte’ mogelijkheden… Op dit ultra-zware parcours ben ik alvast vergeten dat het een cyclo-sportieve betreft… Gewoon verder fietsen op eigen tempo… net zoals ik een Peter Van Petegem-Classic fiets… dit is vanaf nu mijn devies! Er volgden geen vlakke stukken – op dat éne stuk bovenaan het stuwmeer na -, enkel af en toe glooiende wegen : en verder omhoog en omlaag. De volgende helling diende zich ter hoogte van Spa aan : De Côte de Desnie : iets minder steil, maar 4.5km lang!

Inmiddels had ik spijt van mijn beslissing van ’s morgens vroeg : ik opteerde voor slechts één drinkbus ipv twee… tja mijn reserve-materiaal diende ook zijn plaats te vinden hé… Maar nu zat ik zonder drank zodat ik uitzag naar de eerste bevoorrading! Ik vroeg aan de mede-fietsers waar ik deze mocht verwachten : ter hoogte van La Redoute was het antwoord. Op naar de volgende scherprechter dus! De organisatie vond het een aardigheid om hier ieders tijd op te nemen. Midden deze tocht had ik daar evenwel geen boodschap aan… gewoon op rustig tempo naar boven zodat ik ook de volgende 80km kon realiseren…

Boven nam ik de tijd voor het aannemen van wat voeding, ik liet mijn drinkpul bijvullen en na een sanitaire stop volgde de afdaling die we kennen uit de Waalse Pijl.

Ten gevolge van de stop aan de bevoorrading reed ik helemaal alleen… Nog 80km alleen te fietsen dus… Ik vloekte dat ik niet bij de rest van het groepje gebleven was… Jammer maar gedane zaken nemen geen keer… En verder fietsen was de enige optie… Dan maar aan een goed tempo! Ik plaatste de flight-deck op mijn gemiddelde snelheid en poogde mijn gemiddelde, nu nog 29.2, richting 30km/u te krijgen. Alleen fietsend – nog steeds tegen de wind in – kondigde de volgende uitdaging zich aan : de Côte de trasenster : 3km lang maar niet super lastig.

Deze bleek evenwel maar een opwarmer voor wat ik het absolute summum vond van deze rit : de Côte de Drolenval : superlastig,… ongelofelijk… stoempen met de 39*25 tot boven, maar wat een uitzicht… schitterend gewoon! Maar nefast voor mijn gemiddelde dat opnieuw gedaald was tot 29km/u.

Opnieuw tempo maken richting de laatste twee beklimmingen… ik stond er bij stil dat ik inmiddels tientallen fietsers aan het bijhalen was, dat ik misschien toch nog zou slagen in mijn opzet : een top 250 plaats realiseren in deze cyclo.

Met deze positieve gedachte reed ik – na de tweede bevoorrading waar ik halt hield – dan ook de twee resterende hellingen op een behoorlijk tempo omhoog : de Thier de Fouarge, 17%, en de 2.5km lange Waides. Op deze laatste klim was er overigens opnieuw tijdsregistratie. Bij deze beide afdalingen was het vooral oppassen geblazen : de buien die deze klims voorafgingen hadden voor een spekglad wegdek gezorgd : behoedzaam (in geheel eigen stijl dus) reed ik traag naar beneden.

Nu kon ik starten aan de finale. Ik had nog wat jus over in de benen en kon nu tempo rijdend dwars door de Voerstreek naar Maastricht terug. Tijdens deze 20 kilometers werd ik nog gedwongen enkele minuten aan de kant te staan voor de koers Hasselt-Spa-Hasselt. Na het voorbijrijden van de wagen met groene vlag ging het opnieuw in sneltrein naar Maastricht.

De laatste kilometers, opnieuw op het fietspad, was het genieten geblazen : ik wist de 30km/u op mijn flightdeck. Dit na 162km met ruim 2800 hoogtemeters met serieus wat tegenwind!

Uiteindelijk werd ik 59e op 1350 finishers (nog een zelfde aantal koos voor het inkorten van de afstand en opteerde zo voor de 110km), met een gemiddelde (niet rekening houdend met de stops!)van 29,53!

Bij aankomst stond een vriendelijke Steven Rooks, iedere deelnemer kreeg nog een klein aandenken en we konden uitblazen in het opgestelde fieters-dorp.

Hier heb ik echt van genoten, dit was een fantastisch parcours….

WWKK 08: nakaarten…

1 Marc van Gerwen en Marc Breukers 3.43 minuten
2 Alex van der Wilk en Jeroen Kortsmit 3.52 minuten
3 Rob Cremers en Ton 4.04 minuten
4 Jan Tjoelker en Eric Theys 4.10 minuten
5 Ronnie Huynen en Bram Claessens 4.15 minuten
6 Chris Wijering en Thijs Claessens 4.18 minuten
7 Dieter Lambrechts en Jos Roeden 4.20 minuten
8 Charley Bonnemayer en Cristophe 4.25 minuten
9 Michiel en Dirk Defooz 4.26 minuten
10 Heman Nekkers en Miel Vanstreels 5.05 minuten
11 Jeroen **** en Xavier ******

Zoals u zult bemerken hebben wij , na het vastellen van enkle verdachte bloedwaarde wat moeten stoeien met de rangschikking. tevens is ons uit niet nader te benoemen hoek gevraagd om enkele achternamen niet op het wereld wijde web te publiceren. Dit uit vrees voor represailles van hun zondagse metgezellen.

Update : Foto’s van bovenstaand evenement kunnen bekeken worden op deze link

WWKK 08: De route is uitgezet!

Het is een zekere pioniersdrift. Een primaire drang naar nieuwe grond. Wie met enige regelmaat op de fiets zit en het onbekende prefereert boven de geijkte rondjes kan zijn grenzen niet lang de oude laten. Misschien verklaart het wel de voorliefde voor het Waalse. Wallonië als synoniem voor het mystieke, het onzekere…. Het Donker Afrika van de Benelux.
logo kbHoewel we de afgelopen jaren een kleine 10.000 kilometer in Wallonië gefietst hebben bleef elke tocht een gesierd met een ‘onbekend doel’. Een blinde vlek in onze fiets- biotoop die smeekt om doorkruist te worden. Doorklieft te worden, gewapend met wind in de banden en een printje van de omgeving met daarop wat aantekeningen. De zig-zag-lijntjes op het papier vertalen zich in onze fantasie gestaag naar de meest mooie bos-beklimmingen. Uitzichten over stad en land dringen zich op. Het zijn de wegen die fietsen tot een van de vele geneugten maken die deze regio rijk is. We hebben deze wegen dan ook minutieus in kaart gebracht. Eerst met de onvolprezen Encyclopedie Cotacol, later met Google Earth en uiteindelijk op de fiets, waar de en-bureau-amuzes verwoord worden in de stiltes in een groepje fietsers dat, scheel van vermoeidheid, zich steeds maar weer laat raken door de pracht van een groene vallei of de talloze daken van een herbergzame stad als Luik.
Soms, echter, duikt er een onverwacht steegje op. Een kreet van één van de achterliggers wijst op een ontdekking. Waarschijnlijk kon hij een bordje met circulation locale niet weerstaan. De grote, doorgaans door roest verteerde ronde borden. Ooit wit met een rode rand, nu grijs, gedeukt en besmuikt met het roet en fijnstof dat de longen van schoolgaande jeugd beperkt. Dit zijn de wegen waar de knapen van de mannen gescheiden worden. Onooglijke weggetjes die, in tegenstelling tot hun zig-zaggende alternatieven, recht omhoog naar de top leiden!
Deze wegen zijn getooid met namen als Rue de Seche, Voie Char of Thier Fouarge. Nietszeggende streepjes op de kaart, maar in het geheugen gebrand bij wie ze ooit gereden heeft. “Been there, tried that, never to do again… please”.
Wie astmatisch aan de top staat beloofd zich zelf deze aan zijn palmares toe te voegen, maar nooit meer terug te keren. Sommige hellingen zijn mooi om over te schrijven, maar doen meer pijn dan het trekken van een gezonde kies.
Totdat het punt komt waar die-kuitenbijter-van-een-aantal-weken-gelden haar lelijke kop opsteekt in een van de pelotongesprekken in een zondagsrit. Bij elke nieuwe gast vloeit de romantiek van hellingen die op de route van die dag liggen, maar angstvallig gemeden worden. Verhalen van zwevende voorwielen en slippende achterbanden doen hun ronde richting de introducé. Steevast verschijnt er een glimlach en een fonkeling op diens gezicht: Kom, breng me er heen!
Dan is de geest uit de fles. Er is geen weg meer terug. Naast de ‘onbekende klim’ zal ook de Angstgegner in het parcours opgenomen worden.
Er is echter een tijd in het jaar dat de kaken op elkaar blijven, het koersboek gesloten blijft voor kleine excursies in de marges van de zondagsroute. Dit zijn de weken in de aanloop van de Wilde Waalse Kuitenbijters Kraker. Heimelijk wordt er achter in het peloton met blikken gespeeld die wijzen op de vele alternatieven die we in de weken voorafgaand aan de WWKK passeren. Gedisciplineerd, daar de WWKK ook voor de ‘vaste rijders’ van de zondagsroutes een verassing in petto zal hebben. Ook dit jaar is er ‘nieuwe grond’. Hellingen van poëtische schoonheid als voorspel voor een klim van de ergste soort. Een klim waar toeclips fataal kunnen zijn en de moed het beste vóór op de fiets gepakt kan worden om het voorwiel maar contact te laten houden met een stukje asfalt waar de Waalse wegenbouwer niet kon kiezen tussen een trap en het ‘platte’ vlak. Steegjes waar geen Boogie Extreme of Rooks Classic ooit zal komen, al was het maar dat je er niet naast elkaar kunt fietsen. Het zijn de hellingen van het hout waar zeemansverhalen uit gesneden worden…
Dus wat zijn de ingrediënten van de tweede WWKK?
Een kaart, een twintigtal liefhebbers en een flinke dosis grinta!

Het hoogteprofiel van de WWKK2 met zo’n 124 KM