La Clouse

In het late voorjaar van 2007 werd er druk gespeculeerd over welke mystieke berg er door de organisatie van Limburgs Mooiste uit de hoed getoverd was. De reacties van de deelnemers waren lyrisch; “moeilijker dan de Eyserbosweg, mooier dan de Dodeman!” De organisatie gaf schoorvoetend toe dat er meer afstappers gesignaleerd waren dan men bij het uitzetten geanticipeerd had. Het smalle weggetje was voor velen dé verrassing en een hoogtepunt uit de koers.

Het begeleidende bord had de route-puriteinen op het verkeerde been gezet. ‘Kosenberg’ wist er iemand op een forum te melden. Lokaal bekenden meldden zich met ‘Cosenberg’, al was dit doodlopende weggetje geen klim van enige faam en zeker niet de bezongen helling uit LM. Voor het kuitenbijtersteam restte er niets anders dan de pedalen in gang te zetten en zelf de regio af te struinen naar de Graal van Aubel. Er bleven twee alternatieven over die in aanmerking kwamen voor de ten toon gespreide lof. Birven en Berg La Clouse. Beide bestijgen de zelfde flank richting het kerkhof van Henri Chapelle en beide kennen een venijnige beet. Na alle beschrijvingen tegen het licht van de gekante horizon gehouden te hebben bleek er maar één gegadigde: Berg La Clouse !

Met een vriendelijke aanloop van een vijftal honderd meters voert het vers gewalste asfalt ons naar de muur van maar liefst 18%. Het hoge gras en de begroeiing ontnemen het zicht op de top. Voor de oplettende rijder zijn de elektriciteitsmasten die de doorgaande weg aan de top flankeren een indicatie van het af te leggen traject. Al snel zoeken we naar de kleine versnellingen en proberen en danseuse de percentages te kloppen. Het is een gemene-duivel-van-een-klim die net iets langer duurt dan men voor mogelijk houdt in dit glooiende landschap. Eenmaal boven vragen we ons af of de gevallenen die op Henri Chapelle geëerd worden niet stuk voor stuk op het conto van Berg La Clouse staan. Voorbij het monument, ter hoogte van het kleine kerkje dalen we af via Birven, de kleine broer van La Clouse. We nemen voor ook deze klim in een volgende route op te nemen. Het is hier prachtig fietsen!

Annette et Lubin (Spa)

De naam lijkt uit een sprookjesboek getrokken. De Suske en Wiske van het decadente Spa heten ‘Annette et Lubin’, de personages uit Les Contes Moraux, de moralistische verhalen van Jean-Francois Marmontel. Gelukkig blijven de morele keuzes de fietser bespaard, want deze mooie klim leidt direct terug naar het centrum van Spa. Een mooie opwarmer voor de Rosier of ‘de verschrikking van de Malchamps’. Het is een aparte ervaring. Zonder ook maar een moment aan het stadsgeruis van Spa te ontsnappen klimt de weg gestaag langs de noordflank van de vallei die Spa omsluit.

Percentages tussen de 10 en 15 maken de schamele 850 meter zeker de moeite waard. De route is omringd met bomen en geeft de klim daarmee een eigen karakter. Na de S-bocht is de top in zicht. Na de rotonde kan de renner kiezen om de lichte afdaling voort te zetten richting Balmoral, waarbij hij de aankomst van de Jeu de Paume rechts laat liggen. Een helse helling die zich vastklampt aan de beboste helling. Helaas zijn de bovenste hectometers niet geasfalteerd waardoor er een wezenlijke kans op lekrijden bestaat. Een mooie klim voor de mtb’er, maar vooralsnog niet weggelegd voor de wegrenner. Zo wordt ook door de onvolprezen Encyclopedie Cotacol verklaard, die deze klim als doodlopend naar de analen verwijst. De hoop op het verlengen van de klim blijft bestaan.

Percentages tussen de 10 en 15 maken de schamele 850 meter zeker de moeite waard. De route is omringd met bomen en geeft de klim daarmee een eigen karakter. Na de S-bocht is de top in zicht. Na de rotonde kan de renner kiezen om de lichte afdaling voort te zetten richting Balmoral, waarbij hij de aankomst van de Jeu de Paume rechts laat liggen. Een helse helling die zich vastklampt aan de beboste helling. Helaas zijn de bovenste hectometers niet geasfalteerd waardoor er een wezenlijke kans op lekrijden bestaat. Een mooie klim voor de mtb’er, maar vooralsnog niet weggelegd voor de wegrenner. Zo wordt ook door de onvolprezen Encyclopedie Cotacol verklaard, die deze klim als doodlopend naar de analen verwijst. De hoop op het verlengen van de klim blijft bestaan.

Het Kuitenbijtersteam liet zich echter niet afschrikken door het besteende bospad en werkte zich al slippend naar boven. We willen de virtueel toegekende 200+ Cotacolpunten hierbij dan ook staven. Aan het einde van de laan biedt de afdaling via de Balmoral zich aan. Met 60 a 70 km/u storten renners zich richting de promenade. Francochamps is nooit ver weg, zelfs niet op twee dunne banden. Punt van aandacht: kijk uit voor overstekende winkelwagentjes aan de voet van deze doorgaande weg.

De Côte d’Annette et Lubin leent zich als amuse voor de thee die rijkelijk geschonken wordt op de terrassen van Spa. Een uitgelezen kans om de getergde rijders uit het peloton op zoek te laten gaan naar een plekje in de zon terwijl de ware liefhebber zich nog aan dit ‘ommetje’ laaft. Vanuit het centrum is deze lus in ruim een kwartier te maken.

Thier de Coo

Boven de watervallen van Coo verrijst de machtige Thier de Coo. Voor wie de doorgaande weg te druk is en voor diegenen die niet terugschrikken voor een muur, ‘geplaveid’ met Waals wegdek, is er dit alternatief over de flank.

De klim die aarzelend begint ontaard al snel in een hindernisparcours waar de onverdroten coureur zich tussen de kieren en de scheuren manoeuvreert om zich op te maken voor het hoofdmaal dat zich op een kleine 1000 meter van de voet verheft tegen het groen van de beboste helling. De col biedt met dit aanzicht weinig hoop voor diegenen die op de eerste meters al een beroep deden op hun kleinste verzet. Er is geen rust en geen genade aan het begin van het stuk van 17% waaraan deze col zijn reputatie ontleent. De klimmer die zijn kin van het stuur kan tillen kan enkel hopen dat hij, na de wending in de weg, een stukje van de horizon zal zien. Vooralsnog ziet hij enkel het grauwe grijs van een vergaan stuk bitumen.Voor wie deze psychische beproeving niet te veel is gloort er inderdaad de hoop de top te bereiken. Na de bocht geeft een tweetal honderd meters een verademende 7% vals plat, om daarna weer gestaag met 10% te stijgen. Eenmaal op de t-splitsing slaat de col-puritein naar links om de laatste kilometer naar de top af te leggen. De pijn is dan voorbij en dat geldt eigenlijk ook voor de col in zijn geheel. Hoewel de Encyclopedie Cotacol van een ‘traject van grote allure’ spreekt, bracht zij naar ons inzien niet de uitzichten die haar tot ‘één der mooiste hellingen van België maakt’. Vanwege haar lengte krijgt deze klim 322 punten in de Cotacol-rangijst. Misschien hebben de schrijvers zich een cartografische shortcut veroorloofd, maar deze helling geniet niet het esthetische aanzien dat hem in de Kuitenbijters-mooiste zal brengen.
Eindoordeel: been there, done that… waar ligt de Stockeu?

[categoryposts]