Het overkomt de fietsende half-god maar een paar keer per seizoen… ‘goede benen’. Of het een fysiek hoogtepunt is of meer zegt over het gezelschap van die specifieke rit blijft altijd de vraag. Feit is dat het fietsen in optima forma is. Het zijn ritten waarop je niet stuk bent te krijgen, je mederijders des te meer: “Ich fahre alles kaput ! ” *
Het achterwiel blaast tegen je kuiten. Elke omwenteling van je cranck veroorzaakt een veelvoud aan toeren van je achterwiel. Als een propeller, letterlijk!
Het gevoel, dat je doorgaans kent van het droogdraaien van je ketting na een schoonmaakbeurt, vetaalt zich naar het asfalt . Als een vliegwiel dat, eenmaal op gang, niet meer te stoppen is.
Vals plat wijkt strijkt zich voor je uit en op hellingen schiet je omhoog. Bij elke aanzet til je jezelf schoksgewijs omhoog in een verzet dat eigenlijk voor de sprint bedoeld is.
Tijd om aan de boom te schudden. Even maar, want als de eersten de staart van je treintje bijster raken vier je de teugels. Puur machtsvertoon. Met een vluchtige blik over je schouder ontwaar je de zwoegende mederenners, op tientallen meters, met hun schuddende torso’s. De verzuring moet toch ergens komen… maar niet vandaag. Vandaag zijn de benen goed.
Eenmaal thuis blijf je getooid in je koerspak rondlopen. Een te snelle douche zou de euforie wel eens van je af kunnen spoelen. Vandaag had je goede benen en je vraagt je af waarom de terugweg ooit werd ingezet.
- vrij naar Ferdi Kübler alias ‘Dolle Ferdi’