Koersbloed

Begin jaren zeventig: Merckx domineert het mondiale wielrennen en de Tour zoals nooit iemand eerder dat deed. Eén van de voorbije jaren is hij op kop van het peloton door ons dorp geraasd, in de laatste kilometers van de rit naar Maastricht die door zijn ploeggenoot Julien Stevens werd gewonnen. “Als Eddy had gewild… maar ja, hij moet zijn ploegmaats ook iets gunnen.”

Wij, straatbengels in onze prille tienerjaren, zitten iedere warme zomernamidddag van de maand juli aan de radio of de televisie om zijn exploten in de Tour te horen en te zien. Na de aankomst: terug de straat op, om het commentaar van dorpswielerkenner Lambert te vernemen. Lambert heeft meestal koersontwikkelingen opgemerkt waarvan wij geen verstand hebben, maar die hij ons wel eens zal uitleggen. Als je geluk hebt daarna “Het Volkske” bemachtigen, het Tourkrantje dat vlak na de ritaankomst in Gent van de persen loopt en op wonderbaarlijke wijze een uur later in ieder dorp van Vlaanderen te koop is voor enkele franken.Dan thuis eten en om zeven uur terug samenkomen voor wat het hoogtepunt van de dag moet worden: onze koers. Afhankelijk van het parcours van de echte Tourrit van die dag wordt een rit uitgestippeld: vlak, tijdrit of bergrit.Start met een tiental coureurs, meestal uitgerust met de typische Flandria of Norta van die tijd, ik met mijn mooie rooie Peugeot. Bergrit: Muizenberg, Vroenhoven, Heukelom, Zussen, Eben, Hallembaye, Haccourt, Lixhe, Ternaaienberg, Emael en over de brug terug naar Kanne. Ongeveer twintig kilometer met zware hellingen, kuitenbijters zeg maar. De eerste hellingen worden behoedzaam en in groep genomen, vanaf de Hallembaye wordt het verschil gemaakt. Meestal moet ik er hier af, maar die éne keer weet ik me door gewiekste afspraken en een kleine leugen te handhaven en rijd ik met de eersten over de Ternaaienberg. Afdaling van Emael naar Kanne; de favorieten beloeren elkaar en ik profiteer hiervan om te …demarreren! Op de helling van de brug hoor ik hun gehijg in m’n rug, maar voor één keer heb ik meer karakter dan zij, en ik kom afgetekend aan de finish voor de deur van Lambert.”Höbs diech gewonne, jong? Good zoe!” De verwondering en de goedkeuring van Lambert is voor deze naïeve onbedorven renner de mooiste beloning, mooier dan een kus van de Rondemiss. En morgen rijd ik voor één dag in de gele trui.

Geef een reactie