Côte de Desnie (Spa)

Als men aan een echte Ardenner klim denkt, is de Côte de Desnie één van haar archetypen. Vanuit het dorpje Winamplanche, gezegend met nóg twee plaatselijke côte’s, lokt de klim in al haar eenvoud. Hier ligt dan ook het ‘zwaartepunt’ van de klim welke u echter na enkele hectometers al achter u laat. Vanaf dit punt wordt u inspanning beloond met een schitterend panorama aan diverse uitzichten.Weidse velden, afgewisseld met dicht dennenbos, geven de klim afwisselend karakter. Voor zelfreflectie is er alle tijd tijdens deze 4,5 kilometer durende klim. Door haar gemiddeld percentage van zo’n 6 % is de klim er een voor de krachtpatsers en stoefers in uw peloton. De triple of compact kunt u met een gerust hart thuis laten. Onder de kenners staat zij namelijk bekend als een “goed lopende klim”…. Bij het bereiken van het naamgevende dorpje dient er nog zo’n 2 kilometer geklommen te worden om de top te bereiken welke zij deelt met de onvolprezen Vequeé . De klim eenmaal volbracht kunt u met een gerust hart de kin op het voorwiel leggen en in een authentieke “Pedro Delgado” houding u zelf als een echte adelaar van deze Ardenner reus naar beneden storten richting het achterland van Stoumont. Deze regio leent zicht uitermate voor de sportieve klimmer. Met de Rosier- Sud ,Rosier-Est en de Xierfomont binnen handbereik kunt u zich naar hartelust uitleven. Een helling waar het in het fietsen allemaal om draait. Uitdaging, uitzicht, uitgeteld……..!

Côte de Cornemont

De Côte de Cornemont is het gelijkmatige alternatief voor de ‘onvolprezen’ Redoute. Wie zich niet wil bloot stellen aan schrikbarende percentages of wil verzanden in het drukke verkeer van Sprimont is deze helling een goede optie. De Côte is er een van vele gezichten. Kleine dorpjes worden afgewisseld met weidse panorama’s. Zij het dat u hier wel ogen op uw rug voor nodig heeft.
De percentages zijn die van het gematigde soort. Met een maximale van zo’n 9 % is ze te categoriseren onder de “goed lopende” hellingen. Een van de weinige in deze met rotsen en grotten gezegende regio. Bij het bereiken van de top aan de ietwat drukke doorgaande weg liggen de opties open. Een voor de hand liggende keuze zou de richting van het bedevaartsoord Banneux kunnen zijn. De geruchten gaan dat het gezegende water het gemis van eventuele Extran of Dextro u in ruime mate zal compenseren…

Côte de Brume (Trois Ponts)

Trois Ponts is een van die Ardense stadjes die de kruispunten sieren. De liefhebber van het betere klimwerk kan hier zijn hart ophalen. Naast de Hezalles en de Côte de Aisomont zijn er de mooie beklimmingen van Côte de Brume ‘Sud’ en ‘Est’ die zich naar het gelijknamige gehucht aan het stuwmeer van Coo slingeren. De zuidelijke variant kent een straffe aanvang in de ‘vieux chemin de Brume’ die de eerste luie bocht in de doorgaande route afsnijdt en zich linea recta met een stijging van 20% tegen de berg omhoog werpt. Eenmaal terug op de hoofdroute zijn er een aantal hectometers waar de stijging onder de 10% daalt. Neem de rust, daar het einde van de klim een stukje van 13% aanbiedt aan de gulzige renner. Ook hier kunnen de lafhartigen zich aan de uitdaging ontrekken door via het dorpje Brume de ‘lange variant’ te kiezen.
De Brume Sud kent deze luxe niet. Hoewel deze klim de 15% niet overstijgt claimt zij toch 188 punten in de Encyclopedie Cotacol. Zij staat daarmee in de schaduw van haar hierboven beschreven grote zus die 280 punten in de schaal legt. Beide beklimmingen kennen een hoge esthetische waarde en zijn zonder enige twijfel het betere alternatief voor de kaasrechte en drukbegane Rue de Huy.

Côte de Bois de la Dame

Tussen Visé en Luik, aan de west zijde van de heuvelrug van Argenteau verrijzen er drie kuitenbijters, te weten Rue de la Xhavée, rue Tesny en de Bois-la-Dame. De eerste twee zijn met hun gemiddeld hellingspercentage van boven de 11 en met pieken van 22% (vergelijk de Keutenberg) van een masochistische aard. De 1000 strekkende meters zijn zelfs voor de geoefende fietser een kwelling. Echter, de meest zuidelijk gelegen klim is de gemoedelijke van de drie zusters; Côte du Bois-la-Dame.
Met een lengte van 1350 meter en drie haarspeldbochten van ‘de schoonste soort’, is zij een lust voor diegenen in training voor het Alpenwerk. Met een aperitief van 12% slingert zij zich 107 hoogtemeters naar de top. Voor diegenen die niet de moed hebben gehad om tijdens de klim over Luik te uit te kijken, is er de prachtige afdaling richting Jupille en de bierfabrieken van Jupiler.

Côte d’Amermont (Stavelot)

Naast de vijfsprong die de voet van de Stockeu, La Bergerie en de aanloop van de Wanneranval biedt, herbergt Stavelot nóg een parel van een klim: de Côte d’Amermont. Met 264 Cotacolpunten een niet over het hoofd te ziene kluif voor de liefhebber van kuitenbijters. Deze cote heeft een aantal aspecten dat haar de moeite waard van het beklimmen maakt. Ten eerste is er het verrassingselement. Voor de renner die braaf de aanwijzingen van de routekapitein opvolgt kan deze cote wel eens tot een onvoorzien obstakel worden. Het is een sluipmoordenaar die onverwacht toeslaat.

Van Stavelot richting Malmedy, even voorbij het tankstation, ligt er een klein weggetje haaks op de doorgaande weg. Die laatste richtingaanwijzing van de kapitein is daarmee ook de laatste kans tot schakelen. Wie na het nemen van de afslag nog naar zijn binnenblad zoekt is echter verloren. De 12% van de eerste meters vraagt alle macht en de aanblik van de helling die zich binnen een paar honderd meter boven het weidegroen verheft geeft weinig hoop voor de krachtpatsers die zich doorgaans over een paar tientallen meters naar boven kunnen stoempen. Daarnaast is er het verloop. Na 500 meter buigt de klim om tot een lichte daling van een steenworp lengte die voelt als een verkwikkende zomerbries. Het is echter het angstzweet op het voorhoofd die de verkoeling biedt, want een aanblik op het verdere verloop van de klim confronteert de coureur met de muur van 21% ! Onder aan de daling buigt de weg naar links en biedt de renner een vue en profile op de rest van de groep die al aan de klim begon. Schoksgewijs trappen zij door hun kleinste verzet heen in hun verwoede pogingen om het voorwiel op het asfalt te houden. De klim is absoluut een uitdaging voor elke renner en doet ook esthetisch niet onder voor de andere hellingen in deze regio. Het steile stukje in de klim biedt ook het mooiste uitzicht, al is dat alleen voorbehouden aan de schare aan afstappers die een klim als deze op haar conto heeft.
Eenmaal deze beproeving doorstaan vlakt de weg zich af richting het gehucht Amermont om zich uiteindelijk samen te voegen met de hoofdweg van Stavelot naar Francochamps waar de stijging in het parcours nog even doorzet. Cote d’Amermont is het uitstekende alternatief voor deze door betonafscheidingen en vrachtverkeer ontsierde hoofdweg. Eenmaal boven wacht de afdaling richting Spa of Stoumont (via Moulin de Ruy, voet van de Rosier Est)

Chemin de la Lemmetrie (Chaudfontaine)

Het plaatsje Chaudfontaine, bekend om haar sprankelend bronwater, is een waar walhalla voor diegene op zoek naar een klim met een “bite”. Met de agnstgägners als Voie des Chars en Haute folie in haar nabijheid zal zij menig coureur kunnen bekoren met haar diversiteit in beklimmingen danwel de prachtige schoonheid van het Vesdre dal. De enige dissonantie welke u hier ten deel zal vallen is het hotel gelegen bij het plaatselijke Casino. Het is alsof men een blinde azijn in de ogen giet. Bij het passeren van deze “blind spot” van de Waalse welstandscommissie ligt na het zuur echter ook het zoet. Men zou het op het eerste gezicht niet zeggen, maar achter de spoorwegondergang ligt een van regio’s mooiste pareltjes in het verschiet.
De Chemin naar Lemmetrie biedt naast de nodige percentages ( 19 % Max met een gemiddelde van 6,6 %) ook de nodige lust voor het oog. Het verharde bospad ontrukt zich met kracht aan het nabijgelegen dal . Langzaam maar zeker spreid de klim een uitzicht ten toon die de klim ontrekt aan soortgenoten . Afgronden en rotspartijen maken het een bijna een Zuid-Europese klimervaring. Voor diegene welke na de klim nog bruisen door ego of epo is er ook de Noordwest variant via de Rue de la Pierre Blanche. Iets minder in percentage maar zeker de moeite waard om af te tikken als u in de regio vertoeft.

De Chemin de Lemmetrie zal u met haar 194 Cotacolpunten trakteren op een klimervaring van de bovenste plank!

Chemin de Favechamps (Trembleur)

Deze ‘Chemin’ doet haar naam alle eer aan. Door haar afgelegen ligging en haar moeilijke bereikbaarheid zal menigeen niet de moeite nemen deze helling op zijn of haar palmares te schrijven. Maar elk nadeel heeft schijnbaar ook weer zijn voordeel. Doordat de voet van de klim voor een racefietser alleen maar te bereiken is via een verkennende afdaling van dezelfde helling is deze gevrijwaard van andere mede-coureurs en weggebruikers. Haar eigenlijke entree via Rue du Parc is dusdanig slecht dat deze route alleen voor de MTB ‘ers onder ons te slechten valt.
Met haar 100 Cotacolpunten , 15% max en haar 750 lengtemeters zal ze zich niet in de topregionen van de Kuitenbijters’ index wagen. Niettemin een leuke prelude voor wie de contreien van het land van Herve gebruikt om zich warm te draaien voor al het geweld wat verder in het Vesder-dal te wachten ligt.

Bois d’Olne (Olne)

Achter het land van Herve, voordat u het dal van de Vesder bereikt, hebben beken en stroompjes het landschap doorkliefd. Zo ook rondom Olne. De Bois d’Olne is geen helling in de klassieke zin des woords. Het is eigenlijk een geasfalteerd mountainbike parcours op een langgerekte helling. Eén richting, bergopwaarts, met 3 alternatieven om de top te bereiken. Het Kuitenbijters-team nam er één om het timbre van de helling te proeven. Heel het parcours draagt de naam Bois d’Olne en deelt de top met de Voie Collas en de Drolenval. Allen zijn de Kuitenbijter fähig met percentages tot in het derde decaëder. De bergrug geeft niets van haar moeilijkheidsgraad weg wanneer we door het dal de zijlings de uitdaging verkennen. Het lijkt te overzien, al doet de gespreidheid van de bebouwing iets van haar steilte vermoeden.

Eenmaal de helling ingezet schakelen we al snel terug tot ons laagste verzet. Zij met goede benen sparen nog een tandje voor waar het écht moeilijk wordt, maar door de bank genomen is het een klim van beginnen en afwachten. Afwachten waarheen de paden ons leiden. Bij elk huis blaft er plichtmatig een onverzorgde terriër, waarbij we hopen dat het hek zijn gehele domein omringt. Optimistisch kijken we naar de horizon. Hier en daar wordt er bijna obligaat gevloekt op de scheuren in het wegdek, niet vermoedend dat de pijn in de staart van de klim zit. Na de ‘eerste top’ bereikt te hebben gloort er een tweede muur….. én een derde. De ketting in het sissy-verzet en nóg op de pedalen moeten staan. Een stijging van meer dan 20 procent lijkt niet voor een fietser weggelegd. Halverwege dwingt een XXL-tereinwagen ons hulpeloze fietsers nog even in de berm van het twee meter brede weggetje. Blijkbaar ziet de lokale bevolking niets in de beproeving die wij ondergaan. Bekomen van de schrik tillen we ons vege lijf over de laatste top en zoeken al rollend naar de adem zie we zoeven tekort kwamen.

Een prachtige klim in een prachtig landschap! De lokale jeeps en scherpgetand kleinvee zullen ons er niet van weerhouden hier nogmaals voor aan te zetten en daarmee ook de overige alternatieven te bedwingen.

La Clouse

In het late voorjaar van 2007 werd er druk gespeculeerd over welke mystieke berg er door de organisatie van Limburgs Mooiste uit de hoed getoverd was. De reacties van de deelnemers waren lyrisch; “moeilijker dan de Eyserbosweg, mooier dan de Dodeman!” De organisatie gaf schoorvoetend toe dat er meer afstappers gesignaleerd waren dan men bij het uitzetten geanticipeerd had. Het smalle weggetje was voor velen dé verrassing en een hoogtepunt uit de koers.

Het begeleidende bord had de route-puriteinen op het verkeerde been gezet. ‘Kosenberg’ wist er iemand op een forum te melden. Lokaal bekenden meldden zich met ‘Cosenberg’, al was dit doodlopende weggetje geen klim van enige faam en zeker niet de bezongen helling uit LM. Voor het kuitenbijtersteam restte er niets anders dan de pedalen in gang te zetten en zelf de regio af te struinen naar de Graal van Aubel. Er bleven twee alternatieven over die in aanmerking kwamen voor de ten toon gespreide lof. Birven en Berg La Clouse. Beide bestijgen de zelfde flank richting het kerkhof van Henri Chapelle en beide kennen een venijnige beet. Na alle beschrijvingen tegen het licht van de gekante horizon gehouden te hebben bleek er maar één gegadigde: Berg La Clouse !

Met een vriendelijke aanloop van een vijftal honderd meters voert het vers gewalste asfalt ons naar de muur van maar liefst 18%. Het hoge gras en de begroeiing ontnemen het zicht op de top. Voor de oplettende rijder zijn de elektriciteitsmasten die de doorgaande weg aan de top flankeren een indicatie van het af te leggen traject. Al snel zoeken we naar de kleine versnellingen en proberen en danseuse de percentages te kloppen. Het is een gemene-duivel-van-een-klim die net iets langer duurt dan men voor mogelijk houdt in dit glooiende landschap. Eenmaal boven vragen we ons af of de gevallenen die op Henri Chapelle geëerd worden niet stuk voor stuk op het conto van Berg La Clouse staan. Voorbij het monument, ter hoogte van het kleine kerkje dalen we af via Birven, de kleine broer van La Clouse. We nemen voor ook deze klim in een volgende route op te nemen. Het is hier prachtig fietsen!

Annette et Lubin (Spa)

De naam lijkt uit een sprookjesboek getrokken. De Suske en Wiske van het decadente Spa heten ‘Annette et Lubin’, de personages uit Les Contes Moraux, de moralistische verhalen van Jean-Francois Marmontel. Gelukkig blijven de morele keuzes de fietser bespaard, want deze mooie klim leidt direct terug naar het centrum van Spa. Een mooie opwarmer voor de Rosier of ‘de verschrikking van de Malchamps’. Het is een aparte ervaring. Zonder ook maar een moment aan het stadsgeruis van Spa te ontsnappen klimt de weg gestaag langs de noordflank van de vallei die Spa omsluit.

Percentages tussen de 10 en 15 maken de schamele 850 meter zeker de moeite waard. De route is omringd met bomen en geeft de klim daarmee een eigen karakter. Na de S-bocht is de top in zicht. Na de rotonde kan de renner kiezen om de lichte afdaling voort te zetten richting Balmoral, waarbij hij de aankomst van de Jeu de Paume rechts laat liggen. Een helse helling die zich vastklampt aan de beboste helling. Helaas zijn de bovenste hectometers niet geasfalteerd waardoor er een wezenlijke kans op lekrijden bestaat. Een mooie klim voor de mtb’er, maar vooralsnog niet weggelegd voor de wegrenner. Zo wordt ook door de onvolprezen Encyclopedie Cotacol verklaard, die deze klim als doodlopend naar de analen verwijst. De hoop op het verlengen van de klim blijft bestaan.

Percentages tussen de 10 en 15 maken de schamele 850 meter zeker de moeite waard. De route is omringd met bomen en geeft de klim daarmee een eigen karakter. Na de S-bocht is de top in zicht. Na de rotonde kan de renner kiezen om de lichte afdaling voort te zetten richting Balmoral, waarbij hij de aankomst van de Jeu de Paume rechts laat liggen. Een helse helling die zich vastklampt aan de beboste helling. Helaas zijn de bovenste hectometers niet geasfalteerd waardoor er een wezenlijke kans op lekrijden bestaat. Een mooie klim voor de mtb’er, maar vooralsnog niet weggelegd voor de wegrenner. Zo wordt ook door de onvolprezen Encyclopedie Cotacol verklaard, die deze klim als doodlopend naar de analen verwijst. De hoop op het verlengen van de klim blijft bestaan.

Het Kuitenbijtersteam liet zich echter niet afschrikken door het besteende bospad en werkte zich al slippend naar boven. We willen de virtueel toegekende 200+ Cotacolpunten hierbij dan ook staven. Aan het einde van de laan biedt de afdaling via de Balmoral zich aan. Met 60 a 70 km/u storten renners zich richting de promenade. Francochamps is nooit ver weg, zelfs niet op twee dunne banden. Punt van aandacht: kijk uit voor overstekende winkelwagentjes aan de voet van deze doorgaande weg.

De Côte d’Annette et Lubin leent zich als amuse voor de thee die rijkelijk geschonken wordt op de terrassen van Spa. Een uitgelezen kans om de getergde rijders uit het peloton op zoek te laten gaan naar een plekje in de zon terwijl de ware liefhebber zich nog aan dit ‘ommetje’ laaft. Vanuit het centrum is deze lus in ruim een kwartier te maken.