Thier de Coo

Boven de watervallen van Coo verrijst de machtige Thier de Coo. Voor wie de doorgaande weg te druk is en voor diegenen die niet terugschrikken voor een muur, ‘geplaveid’ met Waals wegdek, is er dit alternatief over de flank.

De klim die aarzelend begint ontaard al snel in een hindernisparcours waar de onverdroten coureur zich tussen de kieren en de scheuren manoeuvreert om zich op te maken voor het hoofdmaal dat zich op een kleine 1000 meter van de voet verheft tegen het groen van de beboste helling. De col biedt met dit aanzicht weinig hoop voor diegenen die op de eerste meters al een beroep deden op hun kleinste verzet. Er is geen rust en geen genade aan het begin van het stuk van 17% waaraan deze col zijn reputatie ontleent. De klimmer die zijn kin van het stuur kan tillen kan enkel hopen dat hij, na de wending in de weg, een stukje van de horizon zal zien. Vooralsnog ziet hij enkel het grauwe grijs van een vergaan stuk bitumen.Voor wie deze psychische beproeving niet te veel is gloort er inderdaad de hoop de top te bereiken. Na de bocht geeft een tweetal honderd meters een verademende 7% vals plat, om daarna weer gestaag met 10% te stijgen. Eenmaal op de t-splitsing slaat de col-puritein naar links om de laatste kilometer naar de top af te leggen. De pijn is dan voorbij en dat geldt eigenlijk ook voor de col in zijn geheel. Hoewel de Encyclopedie Cotacol van een ‘traject van grote allure’ spreekt, bracht zij naar ons inzien niet de uitzichten die haar tot ‘één der mooiste hellingen van België maakt’. Vanwege haar lengte krijgt deze klim 322 punten in de Cotacol-rangijst. Misschien hebben de schrijvers zich een cartografische shortcut veroorloofd, maar deze helling geniet niet het esthetische aanzien dat hem in de Kuitenbijters-mooiste zal brengen.
Eindoordeel: been there, done that… waar ligt de Stockeu?

Geef een reactie