Rue Fresart (Wandre)

Waaraan moet een klim voldoen om de naam klim waard te zijn? Je kunt legio elementen aanhalen maar lengte en hellingsgraad zullen altijd genoemd worden. De kuitbeet moet voelbaar zijn. Een bultje van 30 meter aan 20 procent zal door weinigen als klim beleefd worden maar de Kennedybrug zal ondanks haar lengte ook geen punten opleveren voor het bergklassement. Maar moet een klim een aanloop hebben? Wat mij betreft niet per se. Een aanlooploos en tegelijk een der meest verborgen klimmetjes onder de rook van Wandre is de rue Fresart; een curiositeit die zich niet leent voor opname in een deftig parcours. Jaarlijks wordt zij door honderden trimmers gepasseerd zonder zich prijs te geven. Zij leent zich dan ook uitstekend voor de truc van Bruyneel. Die vloog in de Tour van 1996 bij de afdaling van de Cormet de Roselend in een snelle linkerbocht pardoes het ravijn in. Live. De stem van de commentator stokte midden in de zin, de dood in de microfoon voelbaar tot diep in de huiskamer. Nog voor de versteende reporter zijn tekst hakkelend had teruggevonden was Bruyneel weer tot de levenden bekeerd, kroop gehavend op zijn mee omhoog gezeulde fiets en raasde verder de berg af. Vernauwd bewustzijn, zonder meer. De koers en niets dan de koers. Dokters? Na de finish graag. Een schitterend voorbeeld van de schoonheid van wielrennen versus de vadsigheid van voetballen. Waar voetballers minstens honderd gigabite over hebben om zich bij een val te beraden over het drama en theater op de grasmat, daar rest de renner bij een val hooguit de reflex van de achtervolging.
Maar we dwalen af; terug naar die truc met de doif. In de afdaling van de Bois la Dame (Wandre) kun je nog net in de tweede linkerbocht rechtsaf. Dat is de rue Fresart. Een onmogelijk straatje, gevormd door de onmogelijke vestiging van een paar huizen, geplakt tegen de helling langs de Maas. Het is even oefenen want de duik is dermate steil dat het lijkt alsof je de Eiffeltoren vanaf de derde verlaat. Argeloze metgezellen achter je zullen verbijsterd naar de remmen graaien; ook zij zullen met garantie hun tekst kwijt zijn. Ondertussen zal de duiker de onderkant van de afdaling bereikt hebben en met kakelende remmen vaststellen dat de Fresart ophoudt te bestaan bij die paar huizen. De vallei, verder beneden, kan slechts langs een trap bereikt worden. Niks uitbollen dus, de enige uitweg is terug omhoog en wel in de buurt van achttien procent. Vraag me niet hoe de “riverains” in de winter dit gat te boven komen. Maar in de zomer is het na minder dan tweehonderd meter op de kleinste weer kiekeboe en kun je regulier omlaag óf omhoog naar het onvermijdelijke kerkhof, bovenaan la Dame.

Geef een reactie