Wielerliefhebbers zijn nostalgisten pur sang….. Zichzelf wentelend in romantiek en historie.
De koers leeft bij de heroïsche verhalen en winaars van het verleden. Hoe zwaarder de koers, hoe geliefder ze is bij de connaisseur. Een Luik – Bastenaken -Luik van de laatste decennia haalt het bij lange na niet tegen de veldtocht van Hinault in 1980 na een lange solo in sneeuw en kou.
Ook valt er uiteraard onderscheid te maken tussen de diverse gekozen trajecten. In Milaan- San Remo worden de gladiolen gereserveerd voor de coureur welke zich het best spaart vóór de Poggio om erna zijn medestrijders er in de sprint op te leggen. De beste zal hier niet altijd winnen. In een Parijs -Roubaix of in “De Ronde” zal dit echter nooit het geval zijn. Op de kasseien kun je jezelf niet verschuilen.
De “stieren” van het peloton schudden net zo lang aan de boom tot er een select gezelschap zal over blijven om de finale te beslechten. Voor de toeschouwer natuurlijk een fenomenaal schouwspel, voor de rijder een ware hel……
Kasseien “bollen” namelijk niet. Niets is er zo ontgoochelend voor een stoempende renner dan gepasseerd te worden op een kasseienstrook door een opponent welke met soepele tred lijkt te zweven over de kinderkoppen. De kassei vraagt namelijk een bepaalde omwentelingssnelheid welke haast alleen lijkt weggelegd voor de echte “flandrien”. Duwen, trekken, malen, blik op oneindig…..als een trein op ramkoers !
Ik heb zelfs iemand horen stoefen in “De Ronde”dat hij een spoorwegovergang als welkome verpozing zag tussen de kasseienstroken! Waarschijnlijk om zijn kunstgebit weer op de juiste plek te kunnen duwen ….enfin….
Waarom dan die liefde voor de liefhebber voor de kassei?
Omdat dit ons het dichts brengt tot de essentie van het lijden….. Het niet willen capituleren omwille van de wetenschap dat anderen u reeds zijn voorgegaan en ook niet hebben gezwich tvoor de drang tot opgeven. Het gaat hierbij al lang niet meer om snelheid doch enkel om de wil niet toe te geven aan het moment dat rijsnelheid en zwaartekracht met elkaar in conflict komen.
Dit maakt deze stroken en hellingen zo uniek. Menigeen heeft er waarschijnlijk diverse gereden. Muur van Gerardsbergen, Oude Kwaremont, Patersberg. Maar voor de puristen hoeft niet iedere klim te zijn gedrenkt in historie. Alhoewel het bij Rue Naimette er waarschijnlijk weinig gelijken zullen zijn waar het historisch besef zo nadrukkelijk vanaf druipt.
Verscholen achter de schaduwen van het Prins Bisschoppelijk paleis van de stad Luik, ligt deze klim gebroederlijk naast de Rue Xhovémont . Aan kasseien in deze geen gebrek. Al zijn deze niet geplaveid met in het achterhoofd deze ooit met het stalen ros te beklimmen maar om de houten karrenwielen van oudsher genoeg grip te geven om deze met houten staken omlaag te laten rollen.
Dit mag u echter niet letten deze “force majeur” op een onbewaakt ogenblik bij de (Luikse) horens te vatten. De Rue Xhovémont kan dan mooi dienen als opwarmer voor de wat uitdagendere klim van Rue Naimette. Uiteraard wacht de dilettant op een laagje rijp, vorst of regen om de handicap van de kassei nog wat uit te buiten.