Achter onze traditionele vertrekplaats in Pepinster gaf de Cotacol een van haar pronkstukken prijs. Met een grafiek alsof het een achtbaan betreft beloofde deze klim een psychologische kwelling. Vanaf de parkeerplaats nemen we niet, zoals gebruikelijk, de doorgaande weg richting Spa, maar kiezen voor het tunneltje onder de aangrenzende spoorweg.
De eerste kasseien kabbelen gedwee onder onze banden door terwijl wij bedachtzaam een weg kiezen in het doolhof van stadse steegjes. Via het treinstation laten wij ons leiden door het hoogteverschil in de weg. Korte, felle stukjes die wij al staand-op-de-pedalen nemen. De scheve gevels ontnemen ons het zicht op de top. Dat is dan ook wat deze klim dan ook zo verraderlijk maakt. Het wegdek, afgewisseld door stukjes kasei, slingert zich naar boven. De tweede helft van de klim biedt meer zicht, maar des te minder hoop. Net wanneer de kuiten beginnen te protesteren doemt er een rechtlijnig stuk parcours op dat door haar 20% de coureur met gevouwen armen en stalen blik ontvangt. Als een David die schoorvoetend zijn Goliath nadert, klimmen we verder. De adem, ritmisch en zwaar, begeleidt door een blik op de horizon verhuld door de ochtendzon. Geknepen ogen die in een
soort van trance naar de top staren. “Meter voor meter”, denk ik, om de psyche als factor uit te schakelen. Op de laatste meters van de klim desintegreert de versleten weg onder de banden. Asfalt verdwijnt en laat een gekuilde landweg over. Bitumen wordt grind, grind wordt leem. Leem, glinsterend in de dauw. In het zicht van de top trap ik door waarbij het slippende wiel me uit balans brengt. In een reflex schiet ik uit de clips en het grondcontact is een feit. Over mijn schouder kijk ik naar het gevolg die mijn afstappen als een welkom excuus aanvaart om de beklimming te staken. We troosten ons met het feit dat het ‘fietsbare’ gedeelte van de Nid d’Aguesse aan het Curriculum Vitae is toegevoegd. In de afdaling slaat de misselijkheid toe en voelen de elastieken banden van mijn fietsbroek als een juk op mijn schouders. Het zal tot voorbij Theux duren voordat ik geestelijk weer op adem ben. De fietser is klein bij het tektonische natuurgeweld van de Ardennen.